ECLI:NL:CRVB:2008:BG7120
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- G.J.H. Doornewaard
- I.M.J. Hilhorst - Hagen
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAJONG-uitkering met meer dan één jaar terugwerkende kracht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn WAJONG-uitkering niet met meer dan één jaar terugwerkende kracht toe te kennen. De appellant had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv, dat op 30 maart 2006 zijn bezwaar ongegrond verklaarde. De rechtbank Utrecht had eerder op 18 december 2006 de uitspraak van het Uwv bevestigd. De kern van het geschil was of het Uwv in redelijkheid had kunnen besluiten dat er geen sprake was van bijzondere (financiële) hardheid die een terugwerkende kracht van meer dan één jaar rechtvaardigde.
Tijdens de zitting op 31 oktober 2008 werd de appellant vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. S. Broens, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. F. van Dam. De Raad overwoog dat het Uwv bij de afweging van de betrokken belangen terecht had gekeken naar de feitelijke inkomsten van de appellant, die grotendeels bestonden uit studiefinanciering. De Raad oordeelde dat de appellant voldoende inkomsten had om in zijn levensonderhoud te voorzien, ondanks dat een deel van de studiefinanciering in de vorm van een lening was verstrekt. De Raad bevestigde dat de administratieve afhandeling door het Uwv niet het enige argument was om te beoordelen of er sprake was van financiële hardheid.
De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat het Uwv in redelijkheid had kunnen besluiten om de WAJONG-uitkering niet met meer dan één jaar terugwerkende kracht toe te kennen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, A.C. Palmboom.