ECLI:NL:CRVB:2008:BG6712

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/5933 MAW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.G. Treffers
  • K. Zeilemaker
  • J.Th. Wolleswinkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake niet in beschouwing nemen voor functie op basis van rendementscriterium

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant, een sergeant-majoor der mariniers, die niet in beschouwing is genomen voor de functie van adjudant-onderofficier vanwege het rendementscriterium. Appellant had zijn belangstelling voor de functie kenbaar gemaakt, maar zijn leeftijdsontslag was vastgesteld op 30 september 2007, waardoor hij niet aan de eis voldeed om de functie minimaal twee jaar te vervullen. De commandant van de Zeestrijdkrachten heeft appellant op goede gronden niet in aanmerking genomen voor de functie, aangezien er andere kandidaten waren die wel aan de criteria voldeden. De rechtbank had eerder het beroep van appellant tegen het besluit van de commandant ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak en oordeelt dat de commandant niet onterecht heeft gehandeld. Appellant had de mogelijkheid om een verzoek tot nadienen in te dienen, maar heeft dit niet gedaan. De Raad concludeert dat de commandant op goede gronden heeft gehandeld en dat het hoger beroep van appellant niet kan slagen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Uitspraak

07/5933 MAW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Naam appellant], thans wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 11 september 2007, 06/7888, (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Commandant Zeestrijdkrachten (hierna: commandant)
Datum uitspraak: 27 november 2008
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De commandant heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2008. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. N.I. van Os, werkzaam bij de Vakbond voor Defensiepersoneel VMB/NOV. De commandant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.M. Rentema-Westerhof, werkzaam bij het ministerie van Defensie.
II. OVERWEGINGEN
1. Voor een meer uitgebreide weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat met het volgende.
1.1. Appellant was, in de rang van sergeant-majoor der mariniers algemeen, [functie]. In maart 2005 heeft hij zijn belangstelling kenbaar gemaakt voor de per 1 maart 2006 te vervullen functie van [functie 2], aan welke functie de rang van adjudant-onderofficier is verbonden. De datum van het leeftijdsontslag (LOM-datum) van appellant was 30 september 2007.
1.2. Bij besluit van 6 december 2005 is appellant voor de functie van [functie 2] niet in beschouwing genomen op grond van het rendementscriterium, inhoudende dat hij die functie minimaal twee jaar moet kunnen vervullen, aan welk criterium appellant niet kan voldoen. Het bezwaar van appellant tegen dat besluit is bij besluit van 28 augustus 2006 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Naar aanleiding van hetgeen partijen in hoger beroep hebben aangevoerd, overweegt de Raad het volgende.
3.1. Ingevolge artikel 17, eerste lid, van de - op de hoofdstukken 2 en 4 van het Algemeen militair ambtenarenreglement gebaseerde - Beleidsregel aanstelling, functietoewijzing en bevordering defensie wordt (voor zover hier van belang) aan een militair een functie toegewezen voor een periode van in beginsel minimaal twee jaar en maximaal drie jaar. Deze bepaling is in de Mededeling afdeling Personeel CZMNED nr. 2.4.1, punt 600, nader ingevuld. Onder meer is kenbaar gemaakt dat het rendementscriterium ook onverkort geldt voor de vervulling van de laatste functie voor het verlaten van de dienst vanwege LOM, in het bijzonder als dit een functie is waaraan een hogere rang is verbonden, en dat er daarom in beginsel een rendementscriterium geldt van twee jaar voor datum LOM; ten slotte is erop gewezen dat een en ander niet inhoudt dat afwijking van dit criterium, indien bijzondere omstandigheden dit noodzakelijk maken, onmogelijk is. De Raad acht deze invulling van het rendementscriterium niet onjuist of onredelijk.
3.2. Gezien de datum van het leeftijdsontslag van appellant, 30 september 2007, was het voor hem onmogelijk de functie van [functie 2] met ingang van 1 maart 2006 gedurende de minimumtermijn van twee jaar te vervullen, zodat hij niet aan het rendementscriterium kon voldoen. Appellant, die wist dat het mogelijk was een verzoek tot nadienen te doen, heeft dit niet gedaan. Dat hij, zoals gesteld, wel mondeling heeft laten blijken bereid te zijn zo’n verzoek in te dienen, maakt dit niet anders.
3.3. Appellant heeft gewezen op de bevoegdheid van de commandant om van het rendementscriterium af te wijken. De commandant is hiertoe bevoegd in bijzondere gevallen. In het bestreden besluit is uiteengezet dat het geval van appellant niet een bijzonder geval is. Evenals de rechtbank volgt de Raad de commandant in die uiteen-zetting. Zo staat vast dat er, naast appellant, andere geschikte kandidaten waren die wel aan alle criteria konden voldoen, van wie er één in de functie van [functie 2] is benoemd. Voorts heeft appellant zich nog beroepen op het gelijkheidsbeginsel en daartoe gewezen op het geval van adjudant-onderofficier S, in wiens functie appellant geplaatst wilde krijgen. Dit beroep moet falen, omdat, zoals ter zitting nader aan de orde is gekomen, S toen hij in de functie van [functie 2] geplaatst wilde worden met het oog op het rendementscriterium wél - en met succes - een verzoek tot nadienen heeft gedaan.
3.4. De Raad komt dan ook tot slotsom dat de commandant op goede gronden appellant niet in beschouwing heeft genomen voor de functie van [functie 2].
4. Het hoger beroep van appellant kan niet slagen. De aangevallen uitspraak moet dus worden bevestigd. Voor een proceskostenvergoeding met toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.G. Treffers als voorzitter en K. Zeilemaker en J.Th. Wolleswinkel als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van K. Moaddine als griffier, uitgesproken in het openbaar op 27 november 2008.
(get.) J.G. Treffers.
(get.) K. Moaddine.
HD