ECLI:NL:CRVB:2008:BG6341
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- M.C.M. van Laar
- P.J. Jansen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op ziekengeld en beoordeling van arbeidsgeschiktheid na intrekking WAO-uitkering
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, die haar beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond had verklaard. De zaak betreft de beoordeling van het recht op ziekengeld op basis van de Ziektewet (ZW) na de intrekking van haar WAO-uitkering. Appellante had eerder een WAO-uitkering ontvangen, maar deze was per 12 januari 2005 ingetrokken na een herbeoordeling door het Uwv. Appellante had in de periode na de intrekking van de WAO-uitkering werkzaamheden verricht als interieurverzorgster bij Center Parcs, wat door het Uwv werd aangemerkt als hervatting van arbeid.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het bestreden besluit van het Uwv niet in stand kon blijven. De Raad stelde vast dat het Uwv onvoldoende had gemotiveerd waarom de uitzondering op de regel dat de laatst verrichte arbeid als maatstaf geldt, van toepassing was. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts zorgvuldig was, maar dat het Uwv niet had aangetoond dat appellante niet in staat was om de functies die haar eerder waren voorgehouden te verrichten. De Raad vernietigde het bestreden besluit en droeg het Uwv op om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, waarbij het Uwv ook werd veroordeeld in de proceskosten van appellante.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door het Uwv en de noodzaak om voldoende bewijs te leveren voor de beoordeling van arbeidsgeschiktheid en het recht op ziekengeld. De Raad heeft de proceskosten van appellante vastgesteld op € 644,-- en het Uwv opgedragen het betaalde griffierecht van € 143,-- te vergoeden.