ECLI:NL:CRVB:2008:BG5225
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Hervatting en nabetaling van wachtgeld op basis van de in 1997 vastgestelde grondslag van het wachtgeld
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 november 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over de hervatting en nabetaling van wachtgeld aan appellant, die als wethouder van de gemeente Oud-Beijerland was afgetreden. De appellant had in beroep gesteld dat het college de door Loyalis vastgestelde berekening van het wachtgeld had moeten volgen, aangezien deze berekening aanvankelijk ook was gehanteerd bij de hervatting van de betalingen. Het college voerde echter gemotiveerd verweer en stelde dat de in 2003 besloten staking van de wachtgeldbetalingen berustte op een ambtelijke fout, die in 2006 was hersteld zonder dat dit gepaard ging met een herberekening van de grondslag van het wachtgeld, die in 1997 was vastgesteld.
De Raad oordeelde dat er geen rechtsregel was die het college verplichtte om de herziening van de wachtgeldgrondslag te herberekenen, ondanks dat Loyalis dit had voorgesteld. De Raad merkte op dat de in 1997 vastgestelde grondslag niet op feitelijke onjuistheden berustte die aanleiding zouden geven tot herziening, en dat de termijn voor herziening volgens de wet was verstreken. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit van het college om de nabetaling van het wachtgeld te baseren op de in 1997 vastgestelde grondslag, in stand kon blijven.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter A. Beuker-Tilstra en de leden G.L.M.J. Stevens en H.R. Geerling-Brouwer betrokken waren. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen waren voor een proceskostenvergoeding.