ECLI:NL:CRVB:2008:BG5175
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van het Uwv inzake de ABP-wet en de rol van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over de bevoegdheid van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot de Algemene Burgerlijke Pensioenwet (ABP-wet). Appellante, die eerder een WAO-vervangende arbeidsongeschiktheidsuitkering had ontvangen, had een verzoek ingediend bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om een besluit te nemen over haar aanspraken op invaliditeitspensioen. Het Uwv verklaarde zich onbevoegd om deze aanspraken te beoordelen, wat door de rechtbank Leeuwarden werd onderschreven in de aangevallen uitspraak.
De Raad bevestigde het standpunt van het Uwv en de rechtbank. De Raad oordeelde dat het Uwv niet buiten de door de minister opgedragen taak kan treden, en dat deze taak niet de uitvoering van de ABP-wet omvat. De minister heeft op dit terrein geen bevoegdheid, waardoor het Uwv ook niet bevoegd is om besluiten te nemen over de ABP-wet. De Raad verwees naar de eerdere uitspraak van de rechtbank en concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en H.R. Geerling-Brouwer als leden. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, waarbij de griffier M. van Berlo aanwezig was. De zitting vond plaats op 2 oktober 2008, waar appellante werd bijgestaan door haar advocaat, terwijl de minister werd vertegenwoordigd door een medewerker van Loyalis Maatwerkadministraties.