ECLI:NL:CRVB:2008:BG5121
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum vergoeding kosten huishoudelijke hulp voor burger-oorlogsslachtoffer
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep, staat de ingangsdatum van de vergoeding voor huishoudelijke hulp centraal. Appellant, een burger-oorlogsslachtoffer, had eerder een vergoeding van 4 uur huishoudelijke hulp per week toegekend gekregen, met een ingangsdatum die door de verweerster was vastgesteld op 1 december 2005. Appellant was het niet eens met deze datum en stelde dat de vergoeding al eerder, namelijk vanaf 1 februari 2004, in zou moeten gaan. De Raad heeft de zaak op 6 november 2008 behandeld, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. A. Bierenbroodspot.
De verweerster, de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, had in eerdere besluiten aangegeven dat er geen bewijs was van daadwerkelijk gemaakte kosten voor huishoudelijke hulp vóór 1 december 2005. Appellant voerde echter aan dat er vanaf 1993 hulp in de huishouding aanwezig was geweest, maar dat deze hulp geen verklaring durfde af te geven uit angst voor repercussies op haar bijstandsuitkering. De Raad heeft de verklaringen van appellant en zijn schoonzuster in overweging genomen en kwam tot de conclusie dat er voldoende bewijs was voor de aanwezigheid van huishoudelijke hulp.
De Raad oordeelde dat de verweerster onvoldoende grond had om af te wijken van haar beleid, dat stelt dat vergoedingen voor huishoudelijke hulp ingaan op de datum van toekenning zonder dat bewijs van gemaakte kosten vereist is. De Raad heeft daarom de besluiten van de verweerster vernietigd en de ingangsdatum van de vergoeding vastgesteld op 1 februari 2004. Tevens werd verweerster veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 644,-.