ECLI:NL:CRVB:2008:BG5049
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag erkenning als burger-oorlogsslachtoffer op basis van onvoldoende letsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 november 2008 uitspraak gedaan in het beroep van een appellant die erkenning als burger-oorlogsslachtoffer had aangevraagd op basis van lichamelijke en psychische klachten, die hij toeschrijft aan zijn oorlogservaringen in het voormalige Nederlands-Indië. De aanvraag was eerder afgewezen door de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, omdat niet was voldaan aan de wettelijke eis van lichamelijk en/of psychisch letsel dat leidt tot blijvende invaliditeit. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant weliswaar getroffen is door oorlogsgeweld, maar dat zijn klachten niet in voldoende mate gerelateerd zijn aan de oorlogservaringen om voor erkenning in aanmerking te komen.
De appellant had in april 2007 een aanvraag ingediend, die was afgewezen bij besluit van 9 oktober 2007. In beroep heeft hij zijn psychische klachten benadrukt, maar de Raad oordeelde dat de medische adviezen van de geneeskundig adviseurs van de Pensioen- en Uitkeringsraad, die de appellant had onderzocht, de afwijzing van de aanvraag onderbouwden. De Raad concludeerde dat de psychische klachten van de appellant, hoewel aanwezig, niet in aanzienlijke mate belemmerend waren voor zijn dagelijks functioneren. De lichamelijke klachten konden bovendien niet aan de oorlogservaringen worden gerelateerd.
De Centrale Raad van Beroep heeft het beroep ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak benadrukt het belang van medische onderbouwing bij aanvragen voor erkenning als burger-oorlogsslachtoffer en de strikte eisen die aan de bewijsvoering worden gesteld.