ECLI:NL:CRVB:2008:BG3788
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.R. Geerling-Brouwer
- M. van Berlo
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor uitkering op basis van oorlogsgeweld met betrekking tot psychische klachten
In deze zaak heeft appellant beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, waarbij zijn aanvraag voor een periodieke uitkering op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 werd afgewezen. De aanvraag was ingediend naar aanleiding van gezondheidsklachten die appellant in verband bracht met zijn oorlogservaringen. De verweerster heeft de aanvraag afgewezen op grond dat de psychische en lichamelijke klachten van appellant niet voldoen aan de eisen van de Wet, die vereist dat er sprake is van ziekten of gebreken met blijvende invaliditeit tot gevolg die direct gerelateerd zijn aan oorlogsgeweld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de psychische klachten van appellant niet te relateren zijn aan de huisinval door pemoeda’s, maar eerder voortkomen uit jarenlange mishandeling door zijn stiefmoeder en algemene oorlogsomstandigheden. De Raad heeft de medische informatie en het advies van geneeskundig adviseurs van verweerster in overweging genomen en geen aanknopingspunten gevonden om het standpunt van verweerster te weerleggen. De Raad benadrukt dat de beoordeling van de relatie tussen oorlogservaringen en gezondheidsklachten een individuele medische beoordeling vereist, waarbij vergelijkingen met andere aanvragers niet aan de orde zijn.
Uiteindelijk heeft de Raad het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag door verweerster in stand blijft. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 23 oktober 2008, met H.R. Geerling-Brouwer als rechter en M. van Berlo als griffier.