ECLI:NL:CRVB:2008:BG1545

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-6084 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van beperkingen

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 8 oktober 2007, waarin het beroep van appellante tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar WAO-uitkering per 30 september 2003 in te trekken, ongegrond werd verklaard. Appellante heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zij stelt dat haar beperkingen tot het verrichten van arbeid zijn onderschat. De Centrale Raad van Beroep heeft op 17 oktober 2008 uitspraak gedaan.

Tijdens de zitting op 5 september 2008 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door A.G.G. Schoonderbeek. De Raad heeft de grieven van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank de argumenten van appellante afdoende heeft besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank volledig en ziet geen aanleiding om een deskundige te benoemen voor nader onderzoek naar de gezondheidstoestand van appellante.

De Raad heeft vastgesteld dat de door appellante overgelegde brief van haar huisarts, H.F. van der Werff, van 18 februari 2008, geen nieuwe aanknopingspunten biedt die de eerdere vaststellingen over haar beperkingen op de datum van 30 september 2003 zouden ondermijnen. De Raad komt tot de slotsom dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

07/6084 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 8 oktober 2007, 07/297 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 17 oktober 2008
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 september 2008. Appellante is niet verschenen. Het Uwv was vertegenwoordigd door A.G.G. Schoonderbeek.
II. OVERWEGINGEN
1. De rechtbank is op grond van de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen tot het oordeel gekomen dat het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv van 28 februari 2007, waarbij het Uwv heeft gehandhaafd zijn besluit om appellantes WAO-uitkering per 30 september 2003 in te trekken, ongegrond is.
2. Hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd vormt in essentie een herhaling van hetgeen reeds in beroep is aangevoerd. Ook in hoger beroep stelt appellante zich op het standpunt dat haar beperkingen tot het verrichten van arbeid zijn onderschat en zij gezien haar beperkingen een aantal van de voorgehouden functies niet kan vervullen.
3.1. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de grieven van appellante afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die grieven niet slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank volledig.
3.2. De door appellante in hoger beroep overgelegde brief van haar huisarts
H.F. van der Werff van 18 februari 2008 brengt de Raad niet tot een ander oordeel. Deze brief bevat hoofdzakelijk informatie over appellantes gezondheidssituatie begin 2008 en bevat geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de ten aanzien van appellante vastgestelde beperkingen op de hier in geding zijnde datum 30 september 2003 zijn onderschat.
3.3. Gelet op hetgeen onder 3.1 en 3.2 is overwogen, ziet de Raad geen aanleiding tot het benoemen van een deskundige om de gezondheidstoestand van appellante nader te onderzoeken.
3.4. De Raad komt tot de slotsom dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M. Lochs als griffier, uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2008.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) M. Lochs.
TM