ECLI:NL:CRVB:2008:BG1094

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/6229 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 oktober 2008 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 29 juli 2008. In die eerdere uitspraak werd het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen gronden waren ingediend. Appellant, vertegenwoordigd door mr. drs. M.F. Achekar, heeft verzet aangetekend tegen deze beslissing. In het verzetschrift zijn voldoende aanknopingspunten naar voren gebracht die de Raad deden concluderen dat de gronden van het hoger beroep vóór het verstrijken van de termijn waren ingediend. Hierdoor werd het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 29 juli 2008 vervalt. Het onderzoek in de zaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond, en het aanvullende hoger-beroepschrift van 17 januari 2008 zal worden doorgezonden aan het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Tevens is het College veroordeeld in de proceskosten van het verzet, begroot op € 161,-- wegens verleende rechtsbijstand.

Uitspraak

07/6229 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Naam appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 september 2007, 06/3888 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (hierna: College)
Datum uitspraak: 14 oktober 2008
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 29 juli 2008 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 29 juli 2008 heeft mr. drs. M.F. Achekar, advocaat te Amsterdam, namens appellant verzet gedaan.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 29 juli 2008 berust op de overweging dat geen gronden van het hoger beroep zijn ingediend.
In hetgeen in het verzetschrift naar voren is gebracht ziet de Raad voldoende aanknopingspunten om aannemelijk te achten dat mr. drs. Achekar vóór het verstrijken van de door de Raad gestelde - nadere - termijn de gronden van het hoger beroep heeft ingediend.
In die omstandigheden dient het verzet gegrond te worden verklaard.
Dit betekent dat de uitspraak van de Raad van 29 juli 2008 vervalt en dat het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Het aanvullende hoger-beroepschrift van 17 januari 2008 zal worden doorgezonden aan het College en het College zal in de gelegenheid worden gesteld een verweerschrift in te dienen.
Het College dient te worden veroordeeld in de proceskosten van het verzet, begroot op € 161,-- wegens verleende rechtsbijstand.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet gegrond;
Veroordeelt het College in de proceskosten van appellant in verzet tot een bedrag van
€ 161,--, te betalen door de gemeente Amsterdam.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier, uitgesproken in het openbaar op 14 oktober 2008.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) P.A.M. Hulsdouw.
IA