ECLI:NL:CRVB:2008:BF1381
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- M.C.M. van Laar
- P.J. Jansen
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid van functies in het kader van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die oorspronkelijk was vastgesteld op een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft deze uitkering per 21 december 2005 herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat door het Uwv werd gegrond verklaard, maar de rechtbank Arnhem heeft in een eerdere uitspraak het bestreden besluit vernietigd en de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen medische urenbeperking aan te nemen is. Hij heeft daarbij verwezen naar informatie van zijn behandelend psychiater, S. de Wael, en betoogd dat de door het Uwv geselecteerde functies niet geschikt zijn voor hem. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak op 17 september 2008 behandeld, waarbij appellant niet aanwezig was, maar het Uwv vertegenwoordigd was door J. de Graaf.
De Raad heeft de argumenten van appellant beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv de geselecteerde functies deugdelijk heeft onderbouwd. De Raad is van mening dat de rechtbank voldoende aandacht heeft besteed aan de door appellant aangevoerde punten, zoals concentratieproblemen en het uiten van eigen gevoelens. De Raad heeft vastgesteld dat de functie van sjouwer, ondanks de medische beperkingen van appellant, geschikt is, omdat er geen belemmeringen zijn voor het gebruik van openbaar vervoer. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen termen zijn voor een proceskostenveroordeling.