ECLI:NL:CRVB:2008:BE9828
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- G.F. Walgemoed
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering vervolgingsslachtoffer op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft appellant beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, dat op 27 september 2007 is genomen. Appellant, geboren op 29 februari 1944 in het voormalige Nederlands-Indië, had in november 2006 een aanvraag ingediend om als vervolgde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 in aanmerking te komen voor een periodieke uitkering. Hij stelde dat hij tijdens de Japanse bezetting in kampen te Medan en Pemantang Siantar was geïnterneerd.
De aanvraag van appellant werd afgewezen op 12 juni 2007, en deze afwijzing werd gehandhaafd in het bestreden besluit. De verweerster kon niet vaststellen dat appellant vervolging in de zin van de Wet had ondergaan. De Centrale Raad van Beroep diende te beoordelen of het bestreden besluit in rechte kon standhouden, waarbij de Raad overwoog dat de definitie van vervolging in artikel 2 van de Wet van toepassing was. De Raad concludeerde dat op basis van de beschikbare gegevens, waaronder verklaringen van de broers van appellant, niet kon worden vastgesteld dat appellant vervolging had ondergaan.
De Raad oordeelde dat het beroep van appellant ongegrond was en dat er geen aanleiding was om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan op 21 augustus 2008 door de Centrale Raad van Beroep, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en G.F. Walgemoed als leden. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, met M. van Berlo als griffier.