ECLI:NL:CRVB:2008:BE9794
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- A.A.M. Mollee
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering op basis van nationaliteit en woonplaats
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1923 en wonende in België, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, dat haar aanvraag voor een periodieke uitkering op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 afwees. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat appellante niet beschikte over de Nederlandse nationaliteit en niet voldeed aan de eisen van de Wet. In eerdere besluiten was al vastgesteld dat appellante geen vervolging had ondergaan in de zin van de Wet, maar in het bestreden besluit werd erkend dat zij wel vervolging had ondergaan. Desondanks werd de afwijzing gehandhaafd, omdat verweerster van mening was dat appellante niet voldeed aan de nationaliteits- en woonplaatsvereisten.
Tijdens de zitting op 24 juli 2008 zijn zowel appellante als verweerster niet verschenen. De Raad heeft op basis van de beschikbare gegevens en het verhandelde ter zitting geoordeeld dat appellante niet over de Nederlandse nationaliteit beschikte. Dit werd onderbouwd door informatie van de gemeente Aalst en het ministerie van Buitenlandse Zaken. De Raad oordeelde dat verweerster terecht hoge eisen stelde aan de bewijsvoering met betrekking tot nationaliteit, en dat de situatie van een nicht van appellante, die wel de Nederlandse nationaliteit had, niet relevant was voor de beoordeling van appellante's aanvraag.
De Raad concludeerde dat er geen sprake was van een hechte verbondenheid van appellante met de Nederlandse samenleving, aangezien zij nooit in Nederland had gewoond en geen bewijs had geleverd dat haar ouders de Nederlandse nationaliteit bezaten. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er werden geen termen gezien voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 28 augustus 2008.