ECLI:NL:CRVB:2008:BD9276
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Toekenning van WW-uitkering en de hoogte van het dagloon in het kader van de Werkloosheidswet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant) tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 1 oktober 2007. De centrale vraag is of appellant terecht aan betrokkene een uitkering op basis van de Werkloosheidswet (WW) heeft toegekend, en of de hoogte van het WW-dagloon van € 50,32 correct is vastgesteld op basis van een werkweek van 20 uur. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv niet voldoende onderzoek had gedaan naar de feiten en omstandigheden die ten grondslag lagen aan het besluit van 23 januari 2007, en had dit besluit vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
In hoger beroep heeft appellant deze zienswijze bestreden en aanvullende informatie van de ex-werkgever van betrokkene ingediend. Betrokkene heeft echter betoogd dat zijn WW-dagloon per 1 mei 2006 gebaseerd had moeten worden op een volledige werkweek, en heeft zich daarbij beroepen op verklaringen van ex-collega’s en de zienswijze van de rechtbank. De Raad heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat het Uwv voldoende onderzoek heeft gedaan en dat de vaststelling van het WW-dagloon op € 50,32 op goede gronden is gebeurd.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep van betrokkene ongegrond verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met R.C. Schoemaker als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 31 juli 2008.