ECLI:NL:CRVB:2008:BD8788
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- M.W.A. Schimmel
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin de herziening van zijn WAO-uitkering aan de orde is. Appellant, die sinds 1988 arbeidsongeschikt is door diverse medische klachten, ontving een WAO-uitkering die was vastgesteld op 45 tot 55% arbeidsongeschiktheid. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft deze uitkering per 26 april 2005 herzien naar 15 tot 25% arbeidsongeschiktheid. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze herziening, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn beperkingen door het Uwv zijn onderschat. Hij heeft extra medische klachten gepresenteerd, waaronder rugklachten en psychische klachten. De Centrale Raad van Beroep heeft echter, net als de rechtbank, onvoldoende aanknopingspunten gevonden om te concluderen dat het Uwv de beperkingen van appellant niet correct heeft ingeschat. De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts en bezwaarverzekeringsarts rekening hebben gehouden met de medische situatie van appellant, inclusief zijn CARA en hepatitis B.
De Raad heeft wel geconstateerd dat de motivering van het bestreden besluit pas in de fase van het hoger beroep adequaat was. Dit leidde tot de conclusie dat het bestreden besluit en de aangevallen uitspraak vernietigd moesten worden wegens strijd met de Algemene wet bestuursrecht. De Raad heeft echter bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 1.288,--, en moet het Uwv het griffierecht van € 142,-- aan appellant vergoeden.