ECLI:NL:CRVB:2008:BD8623
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Korting op AOW-pensioen en toeslag bij verhuizing naar het buitenland
In deze zaak gaat het om de korting op het AOW-pensioen en de toeslag van appellant, die na zijn verhuizing naar Duitsland niet goed geïnformeerd zou zijn over de gevolgen voor zijn AOW-rechten. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die eerder het bezwaar van appellant ongegrond verklaarde. Appellant ontving vanaf 1 november 2004 een AOW-pensioen van 28% en een toeslag van 12%, maar was van mening dat hij niet goed was geïnformeerd over de gevolgen van zijn verhuizing naar Duitsland voor zijn AOW-rechten. De Svb had volgens hem moeten aangeven dat op zijn WAO-uitkering AOW-premie ingehouden kon worden.
De Raad overweegt dat het primair de verantwoordelijkheid van de betrokkene is om zich te laten informeren over de gevolgen van een verhuizing naar het buitenland. De Raad bevestigt dat appellant vanaf september 1968 niet meer verzekerd was voor de AOW, omdat hij geen werkzaamheden in Nederland verrichtte en ook geen ingezetene meer was. De korting op het AOW-pensioen van 72% en de toeslag van 88% zijn terecht vastgesteld, aangezien de echtgenote van appellant nooit verzekerd is geweest voor de AOW. De Raad concludeert dat de Svb geen onjuiste informatie heeft verstrekt en dat appellant onvoldoende heeft gedaan om zijn rechten te verifiëren.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van griffier C. de Blaeij, op 24 juli 2008.