ECLI:NL:CRVB:2008:BD5190
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- C. de Blaeij
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO/AAW-uitkering na lange periode van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juni 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant had een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW). De aanvraag werd geweigerd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op basis van het feit dat appellant ten tijde van het intreden van de arbeidsongeschiktheid in 1986 niet meer verzekerd was onder deze wetten. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak.
Appellant had vanaf 1975 in Nederland gewerkt, maar was in 1982 uitgezet naar Marokko. De Raad oordeelde dat de medische situatie van appellant meer dan 16 jaar na de gestelde aanvang van de arbeidsongeschiktheid niet met zekerheid kon worden vastgesteld. Dit risico kwam voor rekening van appellant, aangezien hij zijn aanvraag pas zo laat had ingediend. De Raad verwees naar eerdere jurisprudentie die stelt dat het nadeel van een late aanvraag voor rekening van de aanvrager komt.
De Raad concludeerde dat de argumenten van appellant in hoger beroep niet tot een ander oordeel konden leiden. De verklaring van een arts over de psychische toestand van appellant werd als onvoldoende beschouwd, omdat niet duidelijk was op welke gegevens deze was gebaseerd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van C. de Blaeij als griffier.