ECLI:NL:CRVB:2008:BD4005
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van teveel betaalde uitkering op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft appellante, weduwe van een vervolgde, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, waarbij een terugvordering van een teveel uitbetaald bedrag over het jaar 2005 werd geëist. De appellante ontving een periodieke uitkering op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945. In de berekeningsbeslissing van 31 oktober 2006 werd vastgesteld dat appellante € 1.674,32 teveel had ontvangen. Appellante was van mening dat zij op basis van e-mailcorrespondentie met verweerster het vertrouwen had gekregen dat er geen terugvordering zou plaatsvinden.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 5 juni 2008 uitspraak gedaan. De Raad overwoog dat de administratieve uitwerking van een beschikking van verweerster een voorlopig karakter heeft en dat bij definitieve vaststelling van de uitkering, terugvordering van teveel betaalde bedragen verplicht is. De Raad concludeerde dat de terugvordering niet kon worden voorkomen door de e-mailcorrespondentie, omdat het teveel betaalde bedrag niet het gevolg was van koersverschillen, maar van hogere pensioeninkomsten die verweerster niet kende bij de voorlopige berekening.
Uiteindelijk werd het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad oordeelde dat er geen termen waren voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en H.R. Geerling-Brouwer als leden, in aanwezigheid van griffier M. van Berlo.