ECLI:NL:CRVB:2008:BD3851

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/5891 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M.A. Hoogeveen
  • P. Boer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake WW-uitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 mei 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle van 19 april 2007. Het hoger beroep was ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van de Raad in een eerdere uitspraak van 27 februari 2008. De Raad had geoordeeld dat het hoger beroepschrift niet binnen de wettelijke termijn van zes weken na de bekendmaking van de uitspraak van de rechtbank was ingediend. Appellant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar de Raad heeft geoordeeld dat de aangevoerde omstandigheden in het verzetschrift geen aanleiding geven voor een ander oordeel. De gemachtigde van appellant had het beroepschrift niet tijdig ter post bezorgd, wat leidde tot de conclusie dat het verzet ongegrond is. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M.A. Hoogeveen, in tegenwoordigheid van griffier P. Boer.

Uitspraak

07/5891 WW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle van 19 april 2007, 06/2235 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 27 februari 2008 heeft de Raad het namens appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen voornoemde uitspraak heeft Y. Oosterhoff namens appellant verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 april 2008. Partijen zijn niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 27 februari 2008 berust hierop, dat het hoger beroepschrift niet binnen de termijn van zes weken na de bekendmaking van de uitspraak van de rechtbank is ingediend en dat niet is gebleken van omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs niet kon worden geoordeeld dat appellant in verzuim is geweest.
De vraag is aan de orde of het hoger beroep van appellant terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
De Raad is van oordeel dat de door gemachtigde van appellant aangevoerde omstandigheden in het verzetschrift geen aanknopingspunten bevatten voor een ander oordeel dan waartoe hij bij zijn uitspraak van 27 februari 2008 is gekomen.
Uit hetgeen in verzet is aangevoerd kan de Raad niet anders afleiden dan dat de gemachtigde van appellant het beroepschrift niet tijdig ter post heeft bezorgd.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door M.A. Hoogeveen. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier, uitgesproken in het openbaar op 21 mei 2008.
(get.) M.A. Hoogeveen.
(get.) P. Boer.
BvW