ECLI:NL:CRVB:2008:BD1300
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van vrijstelling van verzekeringsplicht voor Nederlandse volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 mei 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 juli 2006. Appellant had verzocht om vrijstelling van de verzekeringsplicht ingevolge de Nederlandse volksverzekeringen, maar de Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft dit verzoek afgewezen. De Svb stelde dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor vrijstelling, omdat hij noch een buitenlandse uitkering noch een uitkering van een volkenrechtelijke organisatie ontving. Appellant ontving wel een bijstandsuitkering op basis van de Wet werk en bijstand (Wwb), maar de rechtbank oordeelde dat deze uitkering niet als een uitkering in de zin van de relevante regelgeving kon worden aangemerkt.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat de gemeente Rotterdam, als kassier van de staat, moet worden beschouwd als een volkenrechtelijke organisatie. De Centrale Raad van Beroep heeft deze stelling verworpen en bevestigd dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank terecht was. De Raad oordeelde dat de gemeente Rotterdam niet kan worden aangemerkt als een volkenrechtelijke organisatie, aangezien dit een intergouvernementele instelling betreft die door nationale overheden is opgericht. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om de uitspraak van de rechtbank te herzien en bevestigde deze.
De uitspraak werd gedaan door T.L. de Vries, met C. de Blaeij als griffier. De Raad heeft geen aanleiding gezien om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvond. De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder vrijstelling van de verzekeringsplicht kan worden verleend en verduidelijkt de definitie van een volkenrechtelijke organisatie in deze context.