ECLI:NL:CRVB:2008:BC9906
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- J.Th. Wolleswinkel
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Einde tijdelijke aanstelling wegens beëindiging project en overgangsrecht in ambtenarenrecht
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 10 april 2008, in de zaak van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almelo tegen een betrokkene, werd de vraag behandeld of de tijdelijke aanstelling van de betrokkene van rechtswege eindigde door de beëindiging van een project. De rechtbank Almelo had eerder het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en het besluit van 16 februari 2006 vernietigd, waarbij de gemeente had medegedeeld dat de aanstelling van de betrokkene op 1 januari 2006 eindigde. De Raad oordeelde dat de tijdelijke aanstelling van de betrokkene, die was aangesteld voor een project, de maximale termijn van 24 maanden overschreed, waardoor deze omgezet moest worden in een vaste aanstelling. De Raad concludeerde dat het project waarvoor de betrokkene was aangesteld niet als eenmalig en uniek kon worden gekwalificeerd, en dat de aanstelling van de betrokkene per 1 november 2002 als vast moest worden aangemerkt. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en veroordeelde de gemeente Almelo tot betaling van proceskosten aan de betrokkene, die in totaal € 677,90 bedroegen. De uitspraak benadrukt de toepassing van het overgangsrecht in het ambtenarenrecht, met name in relatie tot tijdelijke aanstellingen en de voorwaarden waaronder deze kunnen worden omgezet naar een vaste aanstelling.