ECLI:NL:CRVB:2008:BC7719
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Forfaitaire vergoeding van kosten in bezwaar en bijzondere omstandigheden in bestuursrecht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin het beroep ongegrond werd verklaard. Appellante, vertegenwoordigd door mr. D. van Noorloos, had bezwaar gemaakt tegen de besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die correctienota's oplegden in verband met een vaste onkostenvergoeding die zij aan haar personeel had verstrekt. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 13 maart 2008 uitspraak gedaan.
De Raad overweegt dat de forfaitaire vergoeding van kosten in bezwaar, zoals vastgelegd in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), in principe geldt, maar dat er in bijzondere omstandigheden van kan worden afgeweken. Appellante stelde dat zij recht had op een integrale vergoeding van de kosten, maar de Raad concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de forfaitaire regeling rechtvaardigen. De Raad verwijst naar eerdere jurisprudentie en benadrukt dat het Uwv niet kon weten dat de premiecorrecties ten onrechte waren opgelegd.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met R.C. Schoemaker als voorzitter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier A. Badermann.