ECLI:NL:CRVB:2008:BC7542
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Bovenmatige reiskostenvergoeding en boetes opgelegd aan stichting in de bouwnijverheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant) tegen een uitspraak van de rechtbank ‘s-Gravenhage van 11 juli 2007. De rechtbank had het beroep van de stichting, die zich richt op de (her)intreding van werkloze werknemers in de bouwnijverheid, gegrond verklaard en het besluit van appellant vernietigd, waarbij boetes waren opgelegd voor bovenmatige reiskostenvergoedingen over de jaren 2000 tot en met 2003. Appellant had deze boetes opgelegd op basis van een looncontrole die in oktober 2004 was uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat de boetes niet in stand konden blijven, gezien de maatschappelijke rol van de stichting en de lange duur van de procedure.
Tijdens de zitting op 7 februari 2008 hebben partijen zich niet laten vertegenwoordigen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak vervolgens beoordeeld. De Raad concludeert dat de rechtbank met haar oordeel over de boetes buiten de grenzen van het aan haar voorgelegde geschil is getreden. Betrokkene had in eerste aanleg geen zelfstandige beroepsgronden tegen de boetes aangevoerd, waardoor de Raad oordeelt dat de rechtbank niet had mogen ingaan op de boetes.
De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak, voor zover deze is aangevochten, en verklaart het beroep van betrokkene ook voor wat betreft de boetes ongegrond. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met R.C. Schoemaker als voorzitter en B.J. van der Net en G. van der Wiel als leden, en is openbaar uitgesproken op 20 maart 2008.