ECLI:NL:CRVB:2008:BC6898
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van erkenning als vervolgde onder de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft appellant beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, waarbij zijn aanvraag om erkenning als vervolgde onder de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 werd afgewezen. De aanvraag was gebaseerd op een verzoek van appellant, waarin hij zijn persoonlijke ervaringen tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië uiteenzette, ondersteund door historische documenten. De Raadskamer heeft de aanvraag afgewezen op grond van artikel 61, tweede lid, van de Wet, dat de mogelijkheid biedt om eerder genomen besluiten te herzien, maar alleen op basis van nieuwe feiten of omstandigheden.
Tijdens de zitting op 31 januari 2008 heeft appellant zijn standpunt toegelicht, terwijl verweerster werd vertegenwoordigd door J.J.G.A. Theelen. De Raad heeft overwogen dat de afwijzing van de aanvraag niet onterecht was, omdat appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die de eerdere besluiten in een nieuw licht zouden plaatsen. De Raad benadrukte dat de bevoegdheid tot herziening discretionair is en dat er strikte eisen zijn voor het aanleveren van nieuwe informatie.
De Raad concludeerde dat het beroep van appellant ongegrond was, omdat de door hem aangevoerde argumenten in wezen een herhaling waren van eerdere verzoeken. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien om proceskosten toe te kennen aan appellant. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter A. Beuker-Tilstra en de leden G.L.M.J. Stevens en H.R. Geerling-Brouwer, in aanwezigheid van griffier M.J.H. van Baalen, op 6 maart 2008.