[Appellante] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 13 juli 2007, 06/958 (hierna: aangevallen uitspraak),
Argonaut Advies B.V., gevestigd te Dordrecht (hierna: Argonaut)
Datum uitspraak: 27 februari 2008
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 oktober 2007. Appellante is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Argonaut heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.A.E. van der Jagt, advocaat te ’s-Gravenhage, en door R.V. Braber, arts bij Argonaut.
1.1. Voor een overzicht van de hier van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. Hij volstaat met de vermelding dat Argonaut bij besluit van 31 maart 2006, in bezwaar gehandhaafd bij besluit van 7 september 2006, de aanvraag van appellante om toekenning van een zogenoemd hoog persoonlijk kilometerbudget in het kader van het vervoerssysteem Valys (hierna: hoog pkb) heeft afgewezen.
1.2. Voor een weergave van inhoud, opzet en juridische grondslag van het vervoerssysteem Valys verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 31 maart 2006 (LJN: AV8198) en voorts naar de aangevallen uitspraak. Zoals in de aangevallen uitspraak is vermeld, heeft Argonaut inmiddels - op 1 mei 2006 - het Protocol inzake de afhandeling van indicatie aanvragen hoog persoonlijk kilometerbudget Bovenregionaal Vervoer Gehandicapten (hierna: Protocol) zelfstandig als beleidsregel vastgesteld.
1.3. Het besluit van 7 september 2006 berust op het standpunt van Argonaut dat appellante niet voldoet aan de in het Protocol neergelegde voorwaarden voor toekenning van een hoog pkb, in het bijzonder niet aan de voorwaarde dat de betrokken gehandicapte door persoonsgebonden medische beperkingen van chronische aard vanuit strikt medische optiek niet in staat is om met de trein te reizen.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, het beroep van appellante tegen het besluit van 7 september 2006 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat in hetgeen appellante heeft aangevoerd geen grond is gelegen voor de vaststelling dat zij wel aan de voorwaarden van het Protocol voldoet en evenmin voor de vaststelling dat Argonaut daarin aanleiding had moeten zien om van dit in het Protocol neergelegde beleid ten gunste van appellante af te wijken.
3. Appellante heeft in hoger beroep gemotiveerd betoogd dat de rechtbank ten onrechte het standpunt van Argonaut heeft onderschreven. Appellante heeft in hoger beroep voorts, ter onderbouwing van haar medische situatie, een verklaring van de röntgenoloog G. Schmid van 26 november 2006, een verklaring van haar huisarts R.W.M. Mocking van 10 augustus 2007 en een verklaring van haar behandelend psycholoog N.J. den Breejen van 14 augustus 2007 in het geding gebracht.
4.1. De Raad onderschrijft het in hoger beroep aangevallen oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen geheel.
4.2. Uit de onder 3 bedoelde verklaringen blijkt niet dat deze betrekking hebben op de medische situatie van appellante in de periode tussen de aanvraag en het besluit van 7 september 2006. Reeds om die reden kunnen die verklaringen de Raad niet tot een ander dan het door de rechtbank gegeven oordeel leiden.
4.3. De Raad heeft op zichzelf begrip voor de, voor een deel ook sociale, problematiek van appellante. In het kader van het vervoerssysteem Valys bestaat echter alleen dan aanspraak op een hoog pkb, als de betrokken gehandicapte ook met de door de Valys-chauffeur en de medewerkers van NS Reizigers verleende assistentie niet in staat is om de trein binnen te gaan en deze ook weer te verlaten, dan wel niet in staat is om de treinreis als zodanig te maken. Alles wat appellante in beroep en in hoger beroep naar voren heeft gebracht, is niet toereikend om tot die conclusie te komen.
4.4. Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, moet worden bevestigd.
4.5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen grond.
4.6. Ter voorlichting van appellante merkt de Raad nog op dat zij, als inderdaad sprake is van een zodanige verslechtering van haar medische situatie dat zij op dit moment niet in staat is om met de trein te reizen, een nieuwe aanvraag om een hoog pkb kan indienen.
De Centrale Raad van Beroep;
Bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van S.R. Bagga als griffier, uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2008.