ECLI:NL:CRVB:2008:BC5462

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-1760 ALGEM
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken procesbelang na liquidatie van rechtspersoon

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 februari 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [Bedrijfsnaam] tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 20 februari 2006. Het hoger beroep was ingesteld door G.H.M. Kempers, werkzaam bij Russo & Van der Waal belastingadviseurs en advocaten te Amsterdam. De rechtbank had eerder geoordeeld dat [Bedrijfsnaam] op 31 oktober 1997 was geliquideerd en ten tijde van het instellen van het beroep niet meer bestond. Dit leidde tot de conclusie dat er geen procesbelang was, aangezien er geen natuurlijke of rechtspersoon was die de procedure had overgenomen.

Tijdens de zitting op 20 december 2007 was G.H.M. Kempers aanwezig, evenals mr. W. Zwanink namens het Uwv. De Raad bevestigde de eerdere bevindingen van de rechtbank en stelde vast dat [Bedrijfsnaam] niet meer bestond, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De Raad oordeelde dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in hoger beroep en de gevolgen van de liquidatie van een rechtspersoon voor de mogelijkheid om een procedure voort te zetten. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier A. Badermann.

Uitspraak

06/1760 ALGEM
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Bedrijfsnaam],
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 20 februari 2006, 05/2794 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
[Bedrijfsnaam]
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
Datum uitspraak: 28 februari 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens [bedrijfsnaam] heeft G.H.M. Kempers, werkzaam bij Russo & Van der Waal belastingadviseurs en advocaten te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 december 2007. Daartoe ambtshalve opgeroepen is verschenen G.H.M. Kempers, voornoemd. Daartoe eveneens ambtshalve opgeroepen is namens het Uwv verschenen mr. W. Zwanink, werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
II. OVERWEGINGEN
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat “op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting moet worden vastgesteld dat [bedrijfsnaam] op 31 oktober 1997 is geliquideerd en ten tijde van het instellen van het beroep had opgehouden te bestaan. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat uit het beroepschrift niet is gebleken dat een natuurlijke of rechtspersoon dan wel een andere entiteit de procedure heeft overgenomen, dient het beroep niet-ontvankelijk verklaard te worden.”
Ook de Raad stelt vast dat [bedrijfsnaam] niet meer bestaat. Dit betekent dat het ingestelde hoger beroep een procesbelang ontbeert. Een procesbelang is niet gelegen in een mogelijke hoofdelijke aansprakelijkstelling voor niet-betaalde premies van degene die bestuurder is geweest van deze rechtspersoon.
Het hoger beroep moet derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling acht de Raad geen termen aanwezig.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Schoemaker als voorzitter en B.J. van der Net en G. van der Wiel als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A. Badermann als griffier, uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2008.
(get.) R.C. Schoemaker.
(get.) A. Badermann.
IJ