ECLI:NL:CRVB:2008:BC5462
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken procesbelang na liquidatie van rechtspersoon
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 februari 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [Bedrijfsnaam] tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 20 februari 2006. Het hoger beroep was ingesteld door G.H.M. Kempers, werkzaam bij Russo & Van der Waal belastingadviseurs en advocaten te Amsterdam. De rechtbank had eerder geoordeeld dat [Bedrijfsnaam] op 31 oktober 1997 was geliquideerd en ten tijde van het instellen van het beroep niet meer bestond. Dit leidde tot de conclusie dat er geen procesbelang was, aangezien er geen natuurlijke of rechtspersoon was die de procedure had overgenomen.
Tijdens de zitting op 20 december 2007 was G.H.M. Kempers aanwezig, evenals mr. W. Zwanink namens het Uwv. De Raad bevestigde de eerdere bevindingen van de rechtbank en stelde vast dat [Bedrijfsnaam] niet meer bestond, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De Raad oordeelde dat er geen termen waren voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in hoger beroep en de gevolgen van de liquidatie van een rechtspersoon voor de mogelijkheid om een procedure voort te zetten. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier A. Badermann.