ECLI:NL:CRVB:2008:BC4038
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- A. Badermann
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van het WAO-dagloon in hoger beroep
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 18 mei 2005, waarin de hoogte van het WAO-dagloon werd vastgesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft op 31 januari 2008 uitspraak gedaan. De centrale vraag in deze procedure was of het WAO-dagloon van appellant, die als tankwagenchauffeur wegens gehoorklachten was uitgevallen, per 19 mei 2001 op een juiste hoogte was vastgesteld, inclusief de rechtens geldende aanvullingen. Appellant heeft zijn standpunt gemotiveerd en ter zitting toegelicht, waarbij hij werd bijgestaan door adviseur J.R. Beukema.
De Raad heeft het geschil beoordeeld aan de hand van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de relevante dagloonbepalingen. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak. De Raad heeft de vaststelling van het dagloon gebaseerd op de finale loonstrook van mei 2001 van de voormalige werkgever van appellant, wat volgens de Raad een verantwoorde weerslag biedt van het dervingsprincipe zoals vervat in artikel 14 van de WAO.
De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft vastgesteld dat appellant geen voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen ter verhoging van het WAO-dagloon. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met R.C. Schoemaker als voorzitter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier A. Badermann.