ECLI:NL:CRVB:2008:BC2365

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/3558 + 05/3559 + 05/3560 + 07/3544 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • D.J. van der Vos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en vergoeding van wettelijke rente door het Uwv

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 januari 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 20 april 2005. Appellant, vertegenwoordigd door mr. V.A.M. Klemann, heeft het hoger beroep ingetrokken omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) geheel tegemoet is gekomen aan zijn bezwaren. De Raad heeft vastgesteld dat de nieuwe beslissing op bezwaar van 8 juni 2007 volledig aan de bezwaren van appellant tegemoetkomt. Hierdoor is het hoger beroep ingetrokken en heeft de Raad besloten dat het Uwv moet worden veroordeeld tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering aan appellant.

De Raad heeft in zijn overwegingen de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besproken, die bepalen dat bij intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld tot schadevergoeding. De Raad heeft ook vastgesteld dat appellant zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv kan wenden.

De uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos, in tegenwoordigheid van griffier J.E.M.J. Hetharie. De Raad heeft het Uwv ook veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 322,--. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van het Uwv in gevallen waarin het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener tegemoetkomt, en de mogelijkheid voor de indiener om schadevergoeding te vorderen.

Uitspraak

05/3558 + 05/3559 + 05/3560 + 07/3544 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in de artikelen 8:73a en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant],
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 20 april 2005, 04-474, 04-475 en 04-1231 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 18 januari 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. V.A.M. Klemann, werkzaam bij
Otte, Kleman & Hamar de la Brethonière, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Bij brief van 3 september 2007 heeft mr. Klemann, voornoemd, namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de door appellant geleden schade alsmede te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
II. OVERWEGINGEN
Artikel 8:73a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:73 van de Awb kan worden veroordeeld tot vergoeding van de schade die de verzoeker lijdt.
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat de nieuwe beslissing op bezwaar van 8 juni 2007 geheel aan de bezwaren van appellant tegemoetkomt.
Nu het hoger beroep is ingetrokken omdat het Uwv geheel aan de bezwaren van appellant is tegemoet gekomen, ziet de Raad aanleiding om het Uwv overeenkomstig het verzoek van appellant te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering. Wat betreft de wijze waarop het Uwv de aan appellant verschuldigde wettelijke rente over die na te betalen uitkering dient te berekenen, verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 1 november 1995, gepubliceerd in JB 1995, 314.
Voorts veroordeelt de Raad het Uwv in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 322,-- in hoger beroep.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht in hoger beroep kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Veroordeelt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering;
Veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de kosten van appellant tot een bedrag van € 322,--, te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;
Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J.E.M.J. Hetharie als griffier, uitgesproken in het openbaar op 18 januari 2008.
(get.) D.J. van der Vos.
(get.) J.E.M.J. Hetharie.
JL