ECLI:NL:CRVB:2008:BC1473
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WW-uitkering wegens onjuiste opgave van werkzaamheden als zelfstandige
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WW-uitkering van appellant, die als zelfstandige werkzaamheden verrichtte. Appellant had een WW-uitkering gekregen op basis van 40 arbeidsuren per week, maar heeft in zijn werkbriefjes niet alle gewerkte uren als zelfstandige opgegeven. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ontdekte tijdens een fraudeonderzoek dat appellant in totaal 1500 uur niet had vermeld. Dit leidde tot een herziening van zijn uitkering per 5 januari 2004 en een volledige beëindiging van de uitkering per 27 september 2004. Appellant ging in beroep tegen het besluit van het Uwv, maar de rechtbank verklaarde zijn beroep ongegrond.
In hoger beroep was de centrale vraag of appellant verwijtbaar zijn verplichtingen op grond van de Werkloosheidswet (WW) niet was nagekomen. Appellant stelde dat hij op basis van uitlatingen van een medewerker van de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) dacht dat hij bepaalde uren niet hoefde te vermelden. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de mededelingen van de CWI-medewerker niet als gedragsbepalend konden worden beschouwd. De Raad vond het niet aannemelijk dat de medewerker appellant had geïnformeerd over het niet hoeven vermelden van de reisuren op het werkbriefje.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant zijn verplichtingen niet was nagekomen. De Raad concludeerde dat de beëindiging van de WW-uitkering terecht was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door T. Hoogenboom, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier, op 2 januari 2008.