ECLI:NL:CRVB:2007:BB9996
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vergoeding voor privévervoer door de Staatssecretaris van Defensie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 5 juli 2006, waarin zijn verzoek om vergoeding van vervoer voor recreatieve doeleinden werd afgewezen. De appellant had op 16 februari 2004 verzocht om deze vergoeding, maar de Staatssecretaris van Defensie weigerde dit bij besluit van 2 augustus 2004. Dit besluit werd na bezwaar gehandhaafd op 5 oktober 2005. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep.
Tijdens de zitting op 18 oktober 2007 werd de appellant vertegenwoordigd door mr. G. Mangon, terwijl de Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. M.H.J. Geldof van Doorn. De Raad overwoog dat de appellant op basis van de Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers geen recht had op de gevraagde vervoersvoorziening, omdat zijn bruto-inkomen in 2004 de gestelde inkomensgrens overschreed. De appellant stelde dat hij onder de hardheidsclausule van de regeling in aanmerking moest komen voor de vergoeding, omdat de afwijzing zou leiden tot onredelijke kosten en ernstige bestaansproblemen.
De Raad oordeelde echter dat de artikelen van de Voorzieningenregeling duidelijk aangeven in welke gevallen een financiële tegemoetkoming kan worden verleend, en dat er geen ruimte is voor toepassing van de hardheidsclausule in dit geval. De Raad volgde de rechtbank in het oordeel dat de appellant geen bijzonder geval was, aangezien zijn situatie niet voldeed aan de criteria voor de hardheidsclausule. Gezien deze overwegingen werd het hoger beroep afgewezen en de eerdere uitspraak bevestigd.