ECLI:NL:CRVB:2007:BB9372
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Herhaalde aanvraag voor militair invaliditeitspensioen zonder nieuwe feiten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de erven van wijlen de heer [betrokkene] tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 5 december 2006, waarin het beroep tegen de afwijzing van een verzoek om toekenning van een militair invaliditeitspensioen ongegrond werd verklaard. De erven hebben in hoger beroep gesteld dat het verzoek van 21 december 2004 ten onrechte is aangemerkt als een verzoek om herziening van het eerdere besluit van 6 augustus 2004. De staatssecretaris van Defensie heeft het verzoek afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden. De rechtbank heeft deze afwijzing bevestigd, wat de erven in hoger beroep aanvechten.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 november 2007 uitspraak gedaan. De Raad oordeelt dat het verzoek van 21 december 2004 inderdaad als een verzoek om herziening van het eerdere besluit moet worden beschouwd. De Raad stelt vast dat er geen nieuwe medische onderbouwing is overgelegd die zou kunnen leiden tot een andere beslissing. De afwijzing door de staatssecretaris wordt door de Raad in stand gehouden, omdat het verzoek geen nieuwe feiten of omstandigheden bevatte die relevant zijn voor de beoordeling van de aanvraag voor het invaliditeitspensioen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en H.R. Geerling-Brouwer als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier M.J.H. van Baalen.