ECLI:NL:CRVB:2007:BB8604
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de gezagsverhouding in een privaatrechtelijke dienstbetrekking
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin een gezagsverhouding tussen appellant en de heer [W.] werd aangenomen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 november 2007 uitspraak gedaan. Appellant, die een administratiekantoor exploiteert, had de heer [W.] ingeschakeld voor fiscale advisering en boekhoudkundige werkzaamheden. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een privaatrechtelijke dienstbetrekking, omdat de heer [W.] onder toezicht van appellant werkte en zijn werkzaamheden onder de verantwoordelijkheid van appellant vielen. Appellant heeft in hoger beroep betwist dat er een gezagsverhouding bestond, en stelde dat de heer [W.] enkel werd ingeschakeld voor complexe fiscale vraagstukken, waarvoor hij zelf niet de benodigde kennis had. De Raad heeft de argumenten van appellant overwogen, maar concludeerde dat de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd moest worden. De Raad oordeelde dat de werkzaamheden van de heer [W.] wezenlijk onderdeel uitmaakten van de bedrijfsvoering van appellant en dat er voldoende aanwijzingen waren voor een gezagsverhouding. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.