ECLI:NL:CRVB:2007:BB8443
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag WUBO-uitkering op basis van niet voldaan zijn aan de voorwaarden voor erkenning als burger-oorlogsslachtoffer
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 november 2007 uitspraak gedaan in het beroep van appellant tegen het besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, dat op 19 december 2006 was genomen. Appellant, geboren in 1935 in het voormalige Nederlands-Indië, had een aanvraag ingediend voor een WUBO-uitkering, waarbij hij verwees naar de gevolgen van de Japanse bezetting, waaronder de arrestatie en onthoofding van zijn vader en de onderduik van zijn moeder. De Raad heeft vastgesteld dat de door appellant genoemde omstandigheden niet voldoen aan de voorwaarden voor erkenning als burger-oorlogsslachtoffer zoals vastgelegd in de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945.
De Raad overwoog dat de ervaringen van appellant, hoewel ingrijpend, niet onder de definitie van oorlogsgeweld vallen zoals bedoeld in de Wet. De Raad concludeerde dat er geen bewijs was van excessief geweld tijdens de huisuitzetting en dat de verplichting tot werken voor de Japanners (gotong rojong) niet als een maatregel in de zin van de Wet kan worden beschouwd. Bovendien was niet aangetoond dat het schuilhouden van appellant het gevolg was van directe maatregelen van de bezetter tegen hem.
De Raad benadrukte dat de Wet een beperkte strekking heeft en alleen de gevolgen van specifiek in de Wet omschreven omstandigheden en maatregelen dekt. De uitspraak eindigde met de beslissing dat het beroep ongegrond werd verklaard, zonder termen voor proceskostenvergoeding. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en H.R. Geerling-Brouwer als leden, in aanwezigheid van griffier M.J.H. van Baalen.