ECLI:NL:CRVB:2007:BB8346
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak op verzet van rechtbank inzake onbevoegdheid in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht van 6 februari 2007, waarin de rechtbank zich onbevoegd verklaarde ten aanzien van het beroep van appellante tegen een besluit van de Directieraad van de Stichting Pensioenfonds ABP. De Centrale Raad van Beroep heeft op 8 november 2007 uitspraak gedaan. Appellante heeft hoger beroep ingesteld, maar de Raad heeft zich primair de vraag gesteld of tegen de aangevallen uitspraak hoger beroep kan worden ingesteld. De Raad overweegt dat volgens artikel 18, tweede lid, aanhef en onder c, van de Beroepswet, geen hoger beroep kan worden ingesteld tegen een uitspraak van een rechtbank als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Appellante heeft betoogd dat het appelverbod buiten toepassing moet blijven vanwege schending van de eisen van een goede procesorde en fundamentele rechtsbeginselen. De Raad heeft echter geen grond gevonden voor het oordeel dat de rechtbank evident in strijd heeft gehandeld met deze beginselen. De Raad concludeert dat de directieraad niet kan worden aangemerkt als bestuursorgaan en dat er geen sprake is van een bezwaarprocedure in de zin van de Awb. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep zich onbevoegd verklaard, wat betekent dat het hoger beroep niet ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en H.R. Geerling-Brouwer als leden, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier M.J.H. van Baalen.