ECLI:NL:CRVB:2007:BB8031

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-1806 ZFW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch inzake VGZ Zorgverzekeraar N.V.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 1 februari 2007, waarin het beroep van appellant tegen het besluit van VGZ Zorgverzekeraar N.V. van 20 april 2006 ongegrond werd verklaard. Appellant, vertegenwoordigd door L.J. Lindeman, heeft hoger beroep ingesteld omdat hij van mening is dat VGZ ten onrechte heeft afgezien van het horen in bezwaar wegens kennelijke ongegrondheid. Dit betreft een procedure die valt onder het bestuursrecht en specifiek het socialezekerheidsrecht.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 24 oktober 2007, maar beide partijen zijn niet verschenen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank in zijn geheel onderschreven en de door de rechtbank gegeven overwegingen als uitvoerig en voldoende onderbouwd beschouwd. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen, wat betekent dat de kosten voor de partijen zelf blijven.

De uiteindelijke beslissing van de Centrale Raad van Beroep was om de aangevallen uitspraak te bevestigen voor zover deze was aangevochten. Dit betekent dat de eerdere beslissing van de rechtbank in stand blijft, en dat VGZ in zijn handelen niet onterecht heeft gehandeld door af te zien van het horen van appellant in bezwaar. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons en is openbaar uitgesproken op 7 november 2007.

Uitspraak

07/1806 ZFW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant],
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 1 februari 2007, 06/1838 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
VGZ Zorgverzekeraar N.V., gevestigd te Nijmegen (hierna: VGZ)
Datum uitspraak: 7 november 2007
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft L.J. Lindeman te Eindhoven hoger beroep ingesteld.
VGZ heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 24 oktober 2007, waar partijen - met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van VGZ van 20 april 2006 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de door appellant aangevoerde beroepsgronden verworpen, waaronder de grond dat VGZ ten onrechte heeft afgezien van het horen van appellant in bezwaar wegens kennelijke ongegrondheid van het bezwaar als bedoeld in artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht.
Appellant heeft zich tegen dit gedeelte van de aangevallen uitspraak gekeerd.
De Raad onderschrijft het aangevochten gedeelte van de aangevallen uitspraak en de daaraan door de rechtbank ten grondslag gelegde - uitvoerige - overwegingen, waarnaar de Raad verwijst.
Dit betekent dat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, moet worden bevestigd.
De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van S.R. Bagga als griffier, uitgesproken in het openbaar op 7 november 2007.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) S.R. Bagga.
BKH