ECLI:NL:CRVB:2007:BB7473
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Verzekeringsplicht en verjaringstermijn in sociale werknemersverzekeringswetten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 november 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 21 september 2006. Het hoger beroep is ingesteld door mr. E.J. Postma, juridisch adviseur, namens de inmiddels overleden [betrokkene]. De echtgenote van [betrokkene] heeft het beroep gehandhaafd met een verklaring van erfrecht. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft een verweerschrift ingediend, maar is niet verschenen op de zitting die plaatsvond op 27 september 2007.
De zaak betreft de vraag of [werknemer] bij [betrokkene] in een verzekeringsplichtige arbeidsrelatie heeft gewerkt, zoals bedoeld in de sociale werknemersverzekeringswetten. Het Uwv had eerder al gesteld dat er sprake was van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. De Centrale Raad heeft in eerdere uitspraken het Uwv opgedragen om deze kwestie opnieuw te bekijken. Appellante heeft het hoger beroep uit principe voortgezet, omdat zij de rechtsrelatie tussen [betrokkene] en [naam bedrijf] niet als premieplichtig beschouwt.
De Raad heeft overwogen dat er geen termen aanwezig zijn voor een proceskostenveroordeling en heeft het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt dat de verjaringstermijn van vijf jaar inmiddels is verstreken, waardoor het opleggen van correctienota's niet meer mogelijk is. De Raad concludeert dat er onder de gegeven omstandigheden geen redelijk procesbelang aan het hoger beroep van appellante kan worden ontzegd.