ECLI:NL:CRVB:2007:BB6952
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de hoogte van het WW-dagloon en de rol van werkgeversinformatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het bezwaar van appellant tegen de weigering van een WW-uitkering door het Uwv werd afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 1 november 2007 uitspraak gedaan. Appellant had eerder een uitkering op basis van een dagloon van € 55,23 ontvangen, maar betwistte de hoogte van dit dagloon. Hij stelde dat zijn werkgever, Leeuwerke, een te laag bedrag aan provisie had doorgegeven, en dat hij recht had op een hoger bedrag aan salaris en provisie. Appellant had een vordering lopen tegen Leeuwerke bij de kantonrechter en verwees naar een fax met een provisie-overzicht dat een bedrag van € 22.651 vermeldde.
De Raad overwoog dat het Uwv bij de berekening van het dagloon mocht afgaan op de gegevens die door de werkgever waren verstrekt. De Raad concludeerde dat appellant niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat hij meer loon had ontvangen dan de werkgever had opgegeven. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van de bewijslast voor de appellant in gevallen waar hij meer loon claimt dan door de werkgever is gerapporteerd. De Raad stelde vast dat de kantonrechter nog geen uitspraak had gedaan over de loonvordering, waardoor deze vordering nog niet rechtens was vastgesteld. De Raad bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellant af.