ECLI:NL:CRVB:2007:BB6411
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake privaatrechtelijke dienstbetrekking en boetenota's
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. De zaak betreft correctienota's en boetenota's die aan appellante zijn opgelegd naar aanleiding van een looncontrole in 2003. De looncontrole betrof de jaren 1998 tot en met 2002, waarbij het Uwv van mening was dat de dames [R.], [H.] en [M.] in een privaatrechtelijke dienstbetrekking werkzaam waren voor appellante. Appellante betwistte deze kwalificatie en stelde dat de dames als freelancers werkten, zonder een gezagsrelatie of verplichting tot persoonlijke dienstverrichting.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellante en het Uwv zorgvuldig afgewogen. De Raad concludeert dat appellante, als professioneel werkgeefster, zich bewust had moeten zijn van haar verantwoordelijkheden met betrekking tot de loonopgaven van de betrokkenen. De Raad oordeelt dat appellante opzet of grove schuld kan worden aangewreven, wat de oplegging van de boete van 25% rechtvaardigt. De rechtbank had de eerdere beslissing van het Uwv terecht bevestigd, en de Raad ziet geen aanleiding om de proceskosten te veroordelen.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en de correctienota's blijven gehandhaafd. De Raad benadrukt dat de betrokkenen in een privaatrechtelijke dienstbetrekking werkzaam zijn geweest, wat leidt tot de verplichting voor appellante om premies af te dragen. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 18 oktober 2007.