ECLI:NL:CRVB:2007:BB6194
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging niet-ontvankelijk verklaring wegens overschrijding beroepstermijn in hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 september 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 4 april 2006. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit op bezwaar van VGZ Zorgverzekeraar N.V. van 19 januari 2006 niet-ontvankelijk verklaard wegens niet-verschoonbare overschrijding van de beroepstermijn. Appellante, vertegenwoordigd door mr. J. de Groot, heeft hoger beroep ingesteld en betoogd dat er wel tijdig een beroepschrift was ingediend, in tegenstelling tot de bevindingen van de rechtbank.
De Raad heeft de argumenten van appellante niet gevolgd. Uit de gedingstukken bleek dat op 31 januari 2006 een verzoek om voorlopige voorziening was gefaxt naar de rechtbank, maar dat hierbij geen beroepschrift was gevoegd. Dit verzoek was ook per post verzonden, maar wederom zonder een beroepschrift. De rechtbank had appellante herhaaldelijk gewezen op het ontbreken van een beroepschrift en had haar de gelegenheid gegeven dit alsnog in te dienen. Pas op 10 maart 2006, dus na de termijn, werd een beroepschrift aan de rechtbank gezonden, dat gedateerd was op 31 januari 2006.
De Centrale Raad van Beroep heeft geconcludeerd dat de aangevallen uitspraak, voor zover deze was aangevochten, moest worden bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier C.H.T.W. van Rooijen, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.