ECLI:NL:CRVB:2007:BB6171
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- G. van der Wiel
- P.J. Stolk
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van hoger beroep inzake bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 september 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. De rechtbank had op 1 september 2006 het beroep van de appellant ongegrond verklaard, nadat het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen de bijstandsverlening van de appellant had opgeschort en later ingetrokken. De appellant had geen recht op bijstand meer omdat hij niet had gereageerd op een herbeoordelingsformulier en niet was verschenen voor een medisch onderzoek.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in een eerder besluit van 28 maart 2006 zijn bezwaar tegen de intrekking van de bijstand gegrond had verklaard, waardoor de bijstandsverlening met terugwerkende kracht was hervat, maar met een verlaging van 25% voor één maand. Aangezien de appellant geen beroep had aangetekend tegen dit besluit, was het in rechte onaantastbaar geworden. Dit leidde tot de conclusie dat de appellant geen rechtens te honoreren belang meer had bij een beoordeling van de aangevallen uitspraak.
De Raad benadrukte dat de voorzieningen van rechtsbescherming die de Algemene wet bestuursrecht biedt, niet bedoeld zijn voor het beantwoorden van louter principiële vragen. Bovendien had de appellant niet aangetoond dat hij schade had geleden door het besluit van 11 oktober 2005. Daarom werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met R.H.M. Roelofs als voorzitter, en de leden G. van der Wiel en P.J. Stolk, in aanwezigheid van griffier W. Altenaar.