ECLI:NL:CRVB:2007:BB5654
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- H.C. Cusell
- Rechtspraak.nl
Samenloop van WAO en WW-uitkering met betrekking tot de vaststelling van het dagloon
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 2 oktober 2006, waarin het beroep tegen het besluit van het Uwv van 22 maart 2005 ongegrond werd verklaard. Appellant, een voormalige draaier/frezer, is het niet eens met de vaststelling van zijn WW-dagloon, dat per 3 november 2004 is vastgesteld op € 90,37. Hij betoogt dat deze vaststelling in strijd is met de bedoeling van de regelgever, omdat artikel 14 van de Dagloonregels IWS/WW alleen van toepassing zou zijn in situaties van herleving van het WW-recht.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep beoordeeld aan de hand van de Werkloosheidswet (WW) en de relevante bepalingen. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat artikel 14 van de Dagloonregels IWS/WW van toepassing is in het geval van samenloop van een WAO-uitkering en een WW-uitkering. De Raad concludeert dat de vaststelling van het WW-dagloon correct is en bevestigt de aangevallen uitspraak. Appellant heeft geen aanleiding kunnen aanvoeren voor een andere uitleg van de regelgeving, en de Raad ziet geen reden voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de argumenten van appellant hebben overwogen, maar uiteindelijk tot de conclusie zijn gekomen dat de eerdere beslissing van de rechtbank moet worden bevestigd. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 oktober 2007, in aanwezigheid van de griffier.