ECLI:NL:CRVB:2007:BB5485
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- H.C. Cusell
- Rechtspraak.nl
Verzekeringsplicht van internationale chauffeurs binnen vennootschappen en de gezagsverhouding
In deze zaak gaat het om de verzekeringsplicht van internationale chauffeurs die werkzaam zijn binnen vennootschappen. De betrokkenen, die een internationaal transportbedrijf exploiteren, zijn vennoten waarvan de meeste als internationaal chauffeur werken. Appellant, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, heeft een onderzoek ingesteld naar de arbeidsverhouding van deze chauffeurs en concludeerde dat zij in privaatrechtelijke dienstbetrekking werkzaam zijn, wat leidde tot correctienota's en besluiten op bezwaar. De rechtbank Leeuwarden heeft deze besluiten vernietigd, omdat er onvoldoende bewijs was voor een gezagsverhouding tussen de chauffeurs en de betrokkenen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt het oordeel van de rechtbank. De Raad stelt vast dat de chauffeurs niet onder gezag staan van de vennoten, aangezien zij zelfstandig hun werkzaamheden uitvoeren en geen instructies hoeven op te volgen. De chauffeurs hebben eigen vrachtauto's en zijn niet in vaste loondienst. De vennootschappen worden gezamenlijk geëxploiteerd, en de chauffeurs bepalen zelf hun rijtijden en opdrachten. De Raad concludeert dat er geen sprake is van een gezagsverhouding, wat essentieel is voor het aannemen van een privaatrechtelijke dienstbetrekking.
De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht de besluiten van het Uitvoeringsinstituut heeft vernietigd en veroordeelt appellant in de proceskosten van de betrokkenen. De uitspraak bevestigt dat de chauffeurs niet onderworpen zijn aan de gezagsverhouding die vereist is voor een dienstbetrekking, en dat de vennootschappen op een andere manier functioneren dan door appellant werd aangenomen.