ECLI:NL:CRVB:2007:BB4721
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- L.H. Waller
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de juistheid van het vastgestelde WW-dagloon in het kader van sociale werknemersverzekeringswetten
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin de juistheid van het vastgestelde WW-dagloon ter discussie staat. De Centrale Raad van Beroep heeft op 2 oktober 2007 uitspraak gedaan. De appellant, bijgestaan door zijn zoon, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 24 maart 2006. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv bij het op bezwaar genomen besluit van 22 maart 2005 het WW-dagloon per 1 november 2004 heeft vastgesteld op € 113,36, gebaseerd op het laatstelijk gemiddeld per dag verdiende loon van de appellant. De rechtbank heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard, omdat er geen sprake was van een feitelijke beloning die onder het CAO-minimum lag.
De Raad heeft in zijn overwegingen de sociale werknemersverzekeringswetten en de relevante cao-regels in acht genomen. De appellant betwist de geldigheid van een partijenbeding uit 1999 en stelt dat de WW-dagloonvaststelling onjuist is. De Raad heeft echter geconcludeerd dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd moet worden. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
De Raad heeft verder opgemerkt dat de afspraken tussen de appellant en zijn werkgeefster, die in 1999 zijn gemaakt, niet in strijd zijn met de grafimedia-CAO. De Raad heeft geen onzorgvuldige besluitvorming door het Uwv kunnen vaststellen en heeft benadrukt dat de appellant lange tijd heeft gewacht met het indienen van andere aanspraken. De Raad heeft de gemaakte afspraken als rechtsgeldig beschouwd en heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd.