ECLI:NL:CRVB:2007:BB3549

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-6901 MPW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de mate van invaliditeit van appellant op basis van psychische klachten

In deze zaak staat ter beoordeling of de staatssecretaris van Defensie op goede gronden heeft aangenomen dat de mate van invaliditeit van appellant, die lijdt aan psychische klachten, is gedaald van 50% naar 0% per 1 mei 2005. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 8 november 2006. De rechtbank had eerder vastgesteld dat de mate van invaliditeit als gevolg van een heupletsel van appellant met 30% niet was onderschat, een oordeel dat in hoger beroep niet is bestreden.

De Raad baseert zijn oordeelsvorming op de feiten en omstandigheden die door de rechtbank als vaststaand zijn aangenomen. De staatssecretaris heeft zijn oordeel over de invaliditeit van appellant gebaseerd op een nader ingesteld militair geneeskundig onderzoek, waarbij psychiatrische expertise is ingewonnen. Appellant heeft geen medisch bewijs ingebracht dat zou kunnen aantonen dat deze expertise niet deugdelijk was. De Raad wijst erop dat eerdere diagnoses van een ernstige depressieve stoornis in 1996 en 2001 niet voldoende zijn om te concluderen dat de huidige beoordeling onjuist is, vooral omdat depressieve stoornissen in de tijd kunnen veranderen of zelfs kunnen verdwijnen.

De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep. De uitspraak wordt gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en C.G. Kasdorp als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 30 augustus 2007, in aanwezigheid van griffier J.P. Schieveen.

Uitspraak

06/6901 MPW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van
[appellant], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 8 november 2006, 05/5073 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Staatssecretaris van Defensie (hierna: staatssecretaris)
Datum uitspraak: 30 augustus 2007
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant is hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 juli 2007. Voor appellant is daar verschenen mr. B.R. van der Zwan, advocaat te Rotterdam. De staatssecretaris heeft zich, met voorafgaand bericht, niet ter zitting laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
De Raad gaat voor zijn oordeelsvorming uit van de feiten en omstandigheden die de rechtbank bij de aangevallen uitspraak als vaststaand heeft aangenomen.
Het oordeel van de rechtbank dat de mate van invaliditeit als gevolg van het heupletsel van appellant met 30% niet is onderschat, is in hoger beroep niet bestreden.
Ter beoordeling staat de vraag of de staatssecretaris op goede gronden heeft aangenomen dat de mate van invaliditeit met dienstverband van appellant op grond van psychische klachten te rekenen naar 1 mei 2005 is gedaald van 50% naar 0%.
Evenals de rechtbank beantwoordt de Raad die vraag bevestigend. Blijkens de gedingstukken heeft de staatssecretaris zijn oordeel terzake gebaseerd op de uitkomst van een nader ingesteld militair geneeskundig onderzoek, in het kader waarvan psychiatrische expertise is ingewonnen. Enig medisch gegeven waaruit zou kunnen blijken dat die expertise niet deugdelijk is geweest, is door appellant niet ingebracht. De omstandigheid dat bij eerdere expertises in 1996 en 2001 bij appellant een ernstige, met de uitoefening van de militaire dienst verband houdende, depressieve stoornis is vastgesteld is voor een zodanige conclusie op zichzelf niet toereikend, mede in aanmerking genomen dat - naar in de stukken onbestreden is vermeld - een depressieve stoornis naar zijn aard kan wijzigen of zelfs verdwijnen.
Uit het vorenstaande volgt dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake een proceskostenveroordeling in hoger beroep
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en C.G. Kasdorp als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J.P. Schieveen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 30 augustus 2007.
(get.) A. Beuker-Tilstra.
(get.) J.P. Schieveen.
HD
30.07