ECLI:NL:CRVB:2007:BB3549
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de mate van invaliditeit van appellant op basis van psychische klachten
In deze zaak staat ter beoordeling of de staatssecretaris van Defensie op goede gronden heeft aangenomen dat de mate van invaliditeit van appellant, die lijdt aan psychische klachten, is gedaald van 50% naar 0% per 1 mei 2005. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 8 november 2006. De rechtbank had eerder vastgesteld dat de mate van invaliditeit als gevolg van een heupletsel van appellant met 30% niet was onderschat, een oordeel dat in hoger beroep niet is bestreden.
De Raad baseert zijn oordeelsvorming op de feiten en omstandigheden die door de rechtbank als vaststaand zijn aangenomen. De staatssecretaris heeft zijn oordeel over de invaliditeit van appellant gebaseerd op een nader ingesteld militair geneeskundig onderzoek, waarbij psychiatrische expertise is ingewonnen. Appellant heeft geen medisch bewijs ingebracht dat zou kunnen aantonen dat deze expertise niet deugdelijk was. De Raad wijst erop dat eerdere diagnoses van een ernstige depressieve stoornis in 1996 en 2001 niet voldoende zijn om te concluderen dat de huidige beoordeling onjuist is, vooral omdat depressieve stoornissen in de tijd kunnen veranderen of zelfs kunnen verdwijnen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep. De uitspraak wordt gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en C.G. Kasdorp als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 30 augustus 2007, in aanwezigheid van griffier J.P. Schieveen.