ECLI:NL:CRVB:2007:BB3447
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- L.H. Waller
- Rechtspraak.nl
Hoofdelijke aansprakelijkheid voor onbetaalde sociale verzekeringspremies en meldingsplicht betalingsonmacht
In deze zaak gaat het om de hoofdelijke aansprakelijkheid van appellant voor onbetaald gebleven sociale verzekeringspremies van een vennootschap waarvoor hij als bestuurder verantwoordelijk was. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Utrecht, waarin de rechtbank het beroep van appellant ongegrond verklaarde. De rechtbank oordeelde dat appellant niet had voldaan aan de meldingsplicht van betalingsonmacht zoals vastgelegd in artikel 16d van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV).
Appellant was van 15 maart 1999 tot 14 november 2001 bestuurder van de vennootschap, die op 14 november 2001 failliet werd verklaard. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had appellant op 16 september 2003 hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de niet-betaalde premies over het jaar 2000, omdat er geen melding van betalingsonmacht was gedaan. Appellant stelde dat hij niet verantwoordelijk was voor het niet doen van deze melding, maar de Raad oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat het niet aan hem te wijten was.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant onverkort hoofdelijk aansprakelijk was voor de verschuldigde premies. De Raad merkte op dat de vennootschap op het moment dat zij niet meer aan haar betalingsverplichtingen kon voldoen, een melding van betalingsonmacht had moeten doen. Het niet doen van deze melding leidde tot de conclusie dat appellant niet kon weerleggen dat het niet betalen van de premies het gevolg was van kennelijk onbehoorlijk bestuur. De Raad achtte geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.