ECLI:NL:CRVB:2007:BB3183
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- L.H. Waller
- Rechtspraak.nl
Weigering van kinderbijslag op basis van onvoldoende bijdrage in levensonderhoud
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 augustus 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank ’s-Gravenhage. De zaak betreft de weigering van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om kinderbijslag toe te kennen aan appellant voor het eerste kwartaal van 2004. Appellant had niet kunnen aantonen dat zijn financiële bijdrage aan het levensonderhoud van zijn in Egypte verblijvende kinderen toereikend was. De Svb had appellant eerder geïnformeerd over de voorwaarden voor het ontvangen van kinderbijslag, waaronder het vereiste bedrag van € 386,- per kind per kwartaal. Appellant had weliswaar een bedrag van € 730,50 overgemaakt aan zijn echtgenote, maar dit bedrag voldeed niet aan de voorwaarden die gesteld waren in de Algemene Kinderbijslagwet (AKW).
De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat er geen sprake was van een toezegging van de Svb dat het overgemaakte bedrag voldoende zou zijn voor de aanspraak op kinderbijslag. In hoger beroep voerde appellant aan dat de rechtbank het beroep op het vertrouwensbeginsel nader had moeten onderzoeken, omdat de Svb impliciet zou hebben erkend dat er een toezegging was gedaan. De Raad overwoog echter dat er geen bewijs was dat de Svb enige verwachting had gewekt bij appellant over zijn aanspraak op kinderbijslag.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet kon slagen. Tevens werd er geen aanleiding gezien om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, A.H. Polderman-Eelderink, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.