ECLI:NL:CRVB:2007:BB2365
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Besluiten inzake kinderbijslag en hoger beroep tegen de Sociale verzekeringsbank
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 augustus 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Sociale verzekeringsbank (Svb) inzake de toekenning van kinderbijslag. Het hoger beroep betreft twee besluiten van de Svb, waarbij in het eerste besluit (besluit 1) de aanvraag voor kinderbijslag werd geweigerd op basis van het argument dat appellant niet verzekerd was onder de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). De rechtbank had het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard. In het tweede besluit (besluit 2) heeft de Svb echter appellant alsnog als verzekerd aangemerkt en een gedeeltelijke toekenning van kinderbijslag voor een bepaalde periode gedaan, maar de aanvraag voor een andere periode werd afgewezen omdat appellant niet had aangetoond zijn kinderen te hebben onderhouden.
De Raad heeft vastgesteld dat de Svb besluit 1 niet langer handhaaft, omdat besluit 2 de weigering van kinderbijslag heeft beperkt tot drie kwartalen en op een andere grondslag is gebaseerd. Hierdoor heeft appellant geen belang meer bij het hoger beroep tegen besluit 1, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van dat hoger beroep. De Raad heeft het beroep tegen besluit 2 gegrond verklaard en vernietigt dit besluit, waarbij de Svb wordt opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.
Daarnaast heeft de Raad de Svb veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 1288,--, en de Svb dient ook het betaalde griffierecht van € 139,-- aan appellant te vergoeden. De uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van griffier A.H. Polderman-Eelderink, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.