ECLI:NL:CRVB:2007:BB2363
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring en weigering uitstel van betaling in sociale verzekeringszaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem van 28 september 2006, waarin het beroep van appellante niet-ontvankelijk werd verklaard. Appellanten zijn hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor onbetaald gelaten premies ingevolge de sociale werknemersverzekeringswetten, verschuldigd door Coöperatieve Europool 98 U.A. tot een bedrag van € 334.281,12. De Raad heeft eerder uitspraak gedaan over deze aansprakelijkstellingen op 11 augustus 2005. Appellanten hebben tegen deze uitspraken beroep in cassatie ingesteld.
Namens appellanten heeft mr. P.J. Siekman, advocaat te Hoofddorp, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend, maar partijen zijn niet verschenen tijdens de behandeling op 3 juli 2007. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak opgemerkt dat het besluit van 2 januari 2006, waarbij het verzoek om uitstel van betaling werd afgewezen, uitsluitend betrekking had op de weigering om appellant uitstel van betaling te verlenen. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante niet-ontvankelijk, omdat zij niet als belanghebbende kon worden aangemerkt.
De Raad bevestigt de conclusies van de rechtbank en stelt vast dat de stellingen in hoger beroep een herhaling zijn van hetgeen in beroep is aangevoerd. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en bevestigt de aangevallen uitspraak. De uitspraak is gedaan door R.C. Schoemaker als voorzitter en G. van der Wiel en N.J. van Vulpen-Grootjans als leden, in tegenwoordigheid van D. Olthof als griffier, op 14 augustus 2007.