ECLI:NL:CRVB:2007:BB0645
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.R. Geerling-Brouwer
- G.L.M.J. Stevens
- P.J. Stolk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van voorzieningen op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft appellante beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, waarin haar aanvraag voor voorzieningen in de kosten van de aanschaf van een auto en extra vakantie werd afgewezen. Appellante, geboren in 1942, was eerder gelijkgesteld met de vervolgde op basis van psychische klachten die verband hielden met oorlogsomstandigheden. In juni 1999 ontving zij een periodieke uitkering en had zij enkele bijzondere voorzieningen gekregen, waaronder een vergoeding voor huishoudelijke hulp.
In mei 2005 verzocht appellante om extra voorzieningen, waaronder een auto en vakantiebegeleiding, omdat zij door haar psychische klachten afhankelijk was van haar huidige woning en de kosten van levensonderhoud en vervoer haar budget te boven gingen. De verweerster heeft deze aanvraag afgewezen, stellende dat er geen medische noodzaak was voor de gevraagde voorzieningen en dat er geen contra-indicatie was voor verhuizing naar een goedkopere woning.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en op 12 juli 2007 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit in rechte kon standhouden, omdat de afwijzing van de voorzieningen goed was gemotiveerd en in overeenstemming met de adviezen van geneeskundig adviseurs. De Raad vond geen aanleiding voor een nieuw medisch onderzoek en concludeerde dat de kosten voor de gevraagde voorzieningen niet als extra kosten konden worden aangemerkt, aangezien deze niet voortvloeiden uit de vastgestelde psychische aandoeningen. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenvergoeding af.