ECLI:NL:CRVB:2007:BB0613
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.R. Geerling-Brouwer
- G.L.M.J. Stevens
- P.J. Stolk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om toekenning van een periodieke uitkering als burger-oorlogsslachtoffer
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1934 in het voormalige Nederlands-Indië, een aanvraag ingediend voor een periodieke uitkering als burger-oorlogsslachtoffer op basis van psychische klachten die hij toeschrijft aan zijn ervaringen tijdens de Japanse bezetting en de daaropvolgende Bersiap-periode. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen door de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, omdat niet was vastgesteld dat appellant door oorlogsgeweld was getroffen. Na bezwaar werd erkend dat appellant betrokken was bij beschietingen, maar een medisch onderzoek door arts G. Kho concludeerde dat zijn lichamelijke klachten uit andere oorzaken voortkwamen en dat de psychische klachten slechts in geringe mate verband hielden met de oorlogservaringen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat er geen medische informatie was die het standpunt van de verweerster kon weerleggen. Appellant voerde aan dat hij door de oorlog een achterstand in opleiding en loopbaan had opgelopen, maar de Raad oordeelde dat de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 geen compensatie biedt voor dergelijke schade. De Raad benadrukte dat elke aanvraag op zijn eigen merites moet worden beoordeeld en dat de uitslag van medisch onderzoek kan variëren.
Uiteindelijk verklaarde de Raad het beroep van appellant ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met H.R. Geerling-Brouwer als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken op 12 juli 2007.